Met het dorpje Caimari als uitvalsbasis valt het noordwesten goed te ontdekken. We hebben maar twee volle dagen in deze hoek van het eiland, dus er moeten wel keuzes gemaakt worden. Zeker omdat het hier aardig bergachtig is, dus korte afstanden hemelsbreed betekenen nog best flinke reistijden. Vandaag de keuze voor vier bezienswaardigheden: de grotten van Campanet, het schiereiland Formentor, de oude stad Alcúdia en als laatste Parc Natural de S'Albufera. Een ambitieus programma dus, we zouden wel zien hoe ver we zouden komen.
De dag begon in ieder geval met een helderblauwe lucht, hou dat vol zouden we zeggen (helaas bleek later dat er niet werd geluisterd). Een prima ontbijtbuffet in ons hotelletje, vooral het verse fruitviel in de smaak. Zelf gekozen voor het ei dat vers werd bereid, maar gluren bij de buren leerde dat dat morgen echt pannenkoekjes gaan worden (met fruit erbij, we doen niet moeilijk). Voor de liefhebbers was er Nutella van de tap, nog nooit zo'n grote pot gezien. Na het ontbijt even de dagrugzak goed pakken en richting auto. Deze stond geparkeerd achter de kerk, de straatjes zijn hier echt te smal om normaal een auto te stallen.
Onderweg naar de eerste stop -de grotten van Campanet- eerst nog een korte stop bij de olijfoliefabriek waar we gisteren hadden gegeten. Toen was de winkel ernaast nog niet open, maar nu konden we toch even wat goede olijfolie inslaan. Gelijk weer door. Eerst nog over een wat grotere weg, maar vanaf het volgende dorp Selva toch via smalle weggetjes het binnenland in. En of deze weggetjes op zichzelf niet genoeg uitdaging brachten met wegversmallingen en scherpe, onoverzichtelijke bochten, kwam er ook een plaag aan het licht: racefietsers. Vooral dit deel van het eiland is er mee bezaaid. De meeste leveren geen probleem op, maar er zijn er ook genoeg die de vervelende trekjes vertonen die we in Nederland vaak zien: lekker breed op de weg en vooral geen rekening houden met andere weggebruikers. Waarschijnlijk komt dit gedrag omdat het hier veelal ook gewoon om Nederlanders gaat. Goed opletten dus en reken maar 30% tijd bij vanwege deze verkeersdeelnemers. Maar uiteindelijk kwam ook nu alles weer goed en waren we in ongeveer een half uur bij de grotten.
De grotten van Campanet liggen (hoe verrassend) vlakbij het plaatsje Campanet. De grotten met kalkhoudende stalagnieten en stalagtieten in verschillende vormen en maten zijn in de Jurassic periode (zo'n 200 miljoen jaar geleden) gevormd, maar zijn tot 1945 onontdekt gebleven. Bij een zoektocht naar grondwater voor drinkwater vond men een ondergronds kanaal met een luchtstroom. Een jaar later waren de grotten verder ontdekt en sinds 1948 zijn bezoekers welkom. De grotten beslaan een oppervlak van zo'n 3.200 meter, waarmee het als kleinere grotten op het eiland wordt beschouwd. Om deze reden is het ook minder toeristisch. Er is ook niets over vermeld in de reisgidsen, wij werden er ook door anderen op gewezen. Was het de moeite waard? Zeker, wij vonden het indrukwekkend mooi. Een paar grote 'kamers' van verschillende hoogtes. Mooi aangelegde paden en fijne belichting. Kijk wel uit voor je hoofd, zelfs ik moest met mijn 1,73 meter overal op letten. Verder fijn dat je niet verplicht was om met een gids te lopen. Alles op eigen tempo en geen schijtlollige gids die in iedere formatie een kikker, Roosevelt of iets schunnigs ziet. Trek voor een bezoek ongeveer 40 minuten uit. De entreeprijs was aan de hoge kant (17 euro), maar wij vonden het de prijs zeker waard.
Vanaf de grotten door naar ongeveer het noordelijk puntje van het eiland: het schiereiland Formentor. We waren gewaarschuwd voor de belachelijke drukte (en vooral een gigantische racefietsersplaag), maar we wilden het niet laten schieten. Het schiereiland bestaat uit prachtige kliffen en diepe baaien met helderblauw water. Het hoogste punt ligt op bijna 400 meter. Op het puntje van het schiereiland (Cap de Formentor) staat een oude vuurtoren. De 13,5 kilometer lange weg die van Port de Pollença naar Cap de Formentor loopt, werd in 1925 aangelegd en is op geen enkele manier geschikt voor de drommen toeristen die er komen. Zeker de combinatie van racefietsers (die omhoog zo ongeveer stapvoets rijden), touringcars en auto's maakt het tot een chaos. Inhalen is op veel plekken niet mogelijk. Wij kozen er voor om alleen te rijden tot het uitzichtpunt Mirador de Es Colomer. De parkeerchaos bij de vuurtoren is befaamd, terwijl het uitzicht daar niet heel bijzonder schijnt te zijn ten opzichte van andere uitzichtpunten. Wij vonden het door ons uitgekozen uitzichtpunt in ieder geval erg mooi, gelukkig was het weer op dat moment ook nog prima. Qua rijden waren we er toen al wel klaar mee, het is best lastig en vermoeiend om achter stapvoets rijdende fietsers aan te tuffen op een steile helling. Na het eerste uitzichtpunt dus lekker omgekeerd en weer naar beneden. Eenmaal beneden op de weg naar Alcúdia al de eerste regendruppels, het weer begon om te slaan. Ook daarom dus geen spijt dat we niet verder op het schiereiland waren doorgereden.
Alcúdia is heel kort samengevat een prachtig gerestaureerde ommuurde stad op de plaats van een Romeinse nederzetting met overblijfselen van Romeinse huizen en een amfitheater. In veel reisgidsen aangeprezen als dé plek op het eiland om te bezoeken. Buiten de boekjes om ook hier weer de waarschuwing van mensen over de drukte. Qua parkeerplek dus ook maar de navigatie ingezet op een terrein wat verder buiten de oude stad, maar met geluk toch een plekje gevonden net buiten de stadsmuur. Het was inmiddels al lunchtijd, dus het idee was om in de oude stad eerst een plekje te vinden om wat de eten. In het hart van de stad genoeg restaurants te vinden, dus keuze te over. We namen plaats op een terras (de zon scheen weer) onder een parasol en bestelden. Het eten was nog maar net gebracht of het begon alweer te regenen. Gelukkig wel een soort van droog onder de parasol, al was hetvwel een kwestie van schuiven met stoelen en tafel. Na het eten op een droger moment weer op pad, maar get ging hem hier niet meer worden. Op een gegeven moment onweer en hoosbui, waarna we een half uur moesten schuilen. We hadden de moed opgegeven en gingen maar snel weer naar de auto. Geen mening dus over Alcúdia, mogelijk komen we er de komende dagen nog wel even terug.
Of het nog echt droog wilde gaan worden wisten we niet, maar we besloten toch maar richting de laatste bestemming te rijden: Parc Natural de S'Albufera. Ook weer op aanraden van anderen, maar het idee van flamingo's en zwarte ibissen sprak ons wel aan. Verder hadden we geen echt beeld bij het park, al bleek er achteraf toch een verwachting te zijn over een grote zoutwaterpan of zo. Het park ligt in ieder geval direkt naast het dorp Port d'Alcúdia, wat samengevat gewoon een toeristenplaats is net grote hotels, strand en veel drukte en herrie. Opvallend dus dat uitgerekend daarnaast een natuurreservaat ligt. In dit moerasachtige park leven meer dan 200 vogelsoorten, groeien ruim 552 plantensoorten en moet je niet raar opkijken als je een schildpad tegenkomt (niet gebeurd, maar het had dus gekund). Ruim 2.000 hectare groot, flink aan de maat dus. Je komt binnen langs een kanaal dat recht het gebied in loopt. Langs dit kanaal zagen we al de nodige vogels in de bomen om te broeden (vooral witte reigers en ibissen). Ook kwam er ineens een flamingo over vliegen. Ongeveer een kilometer het park in is er een bezoekerscentrum. Vanaf hier lopen er verschillende wandelroutes, vooral langs grote plassen waar de vogels vanuit hutten kunnen worden gespot. Zeker met de regelmatige buien hebben we aardig wat tijd in de hutten doorgebracht, gelukkig waren er genoeg vogels die zich lieten zien. Een mooi natuurpark voor de liefhebbers, maar wel een vreemd idee dat je steeds in de verte grote hotels ziet. In een andere richting rees een gigantische fabriek boven het landschap uit. De vogels leken zich er in ieder geval weinig van aan te trekken.
Aan het einde van de middag weer terug naar Caimara, waar vooral het diner een uitdaging bleek te worden. Alle restaurants in het dorp gewoon dicht op maandag, de Darwin-award gaat in ieder geval niet naar de lokale horeca, nu moeten alle toeristen het buiten het dorp gaan zoeken. Wij naar het dorp Selva een paar kilometer verderop, ons geld is in ieder geval die kant op verdwenen. Hopelijk morgen wel weer keuze in het dorp zelf, dat is toch wel wat makkelijker.
Reactie plaatsen
Reacties