Peru
Denk je aan Peru, dan denk je aan de Machu Picchu. Tenminste, dat gold in ieder geval voor mij voordat ik in Peru was geweest. Hoe dan ook was de Machu Picchu (met de bijbehorende befaamde Inca Trail) de reden om in november 2011 (met een groepsreis) naar Peru te reizen. Alvast een spoiler: het was een van mijn leukste reizen ooit. Niet alleen bleek Peru een heel erg mooi land te zijn, maar ook de groep was een van de leukste waar ik ooit mee heb gereisd. Onderstaand een volledig (foto)verslag van deze reis. Tijdens de reis is geen verslag bijgehouden, dus alles is ten tijde van plaatsing op deze site (begin 2024) uit herinneringen opgehaald.



Miraflores (Lima)
Na een hele lang (vlieg)reis is het altijd erg prettig om ergens eerst een dagje te acclimatiseren en te wennen aan het tijdsverschil en vaak ook de hogere temperaturen. Dit keer was de locatie om even bij te komen Miraflores, een toeristische wijk in Lima. Minder druk in ieder geval dan het centrum van deze miljoenenstad. Verder gelegen langs de kust aan de Stille Oceaan, dus qua temperatuur best mild. Een ideale plek dus om deze rondreis van drie weken te beginnen. Bij een groepsreis voelt alleen het aankomen op de luchthaven als het echte begin, want daar ontmoet je de gids en al je medereizigers. Na een eerste kennismaking werd de groep naar het hotel gebracht, onder het genot van een drankje werd een eerste uitleg gegeven over de reis en wat er allemaal bij zou komen kijken.
De eerste indrukken van het land werden dus verkregen in Miraflores. In 2011 een wijk in ontwikkeling, maar ook een hippe en toeristische wijk, met veel nieuwbouw. Ondanks dat waren er wel een paar leuke dingen te doen. Allereerst ligt de wijk langs de kust, dus bij mooi weer kan worden genoten van zon en strand. Deze optie konden wij al snel wegstrepen, want het was duidelijk geen strandweer. Maar een beetje rondwandelen was ook al helemaal prima. Vlak langs de heuvelachtige kust kan het zogenaamde 'Love Park' worden bezocht, met romantische mozaïek-bankjes en gigantisch amoureus standbeeld. Verder zijn er langs de kust nog veel meer parkjes te vinden, het is een soort groene buffer tussen stad en kust. Iets verder de wijk in, is het 7 juni park te vinden. Aan dit park ligt ook de Parroquia La Virgen Milagrosa, een katholieke kerk die nog in de kenmerkende Spaanse stijl is gebouwd. Het parkje is een soort oase van rust tussen het drukke verkeer. De laatste bestemming van de rondwandeling door Miraflores was de piramide van Huaca Pucllana. Deze piramide is meer dan 1600 jaar oud en stamt uit het Pre-Inca tijdperk. Het complex werd gebouwd door bevolking van de Lima-cultuur, een Pre-Inca-beschaving die leefde rond 100 AD tot 650 AD. Tijdens ons bezoek waren ze nog druk bezig met het restaureren en conserveren van deze opgraving, maar desondanks was een bezoekje zeker de moeite waard.












Ballestas-eilanden
Na het verblijf in Miraflores kon het echte rondreizen gaan beginnen. Er werd langs de kust koers gezet in zuidelijke richting, tot aan de stad Pisco. Voor de kust van deze stad liggen de Ballestas-eilanden (Islas Ballestas). Ze worden ook wel de Peruaanse Galápagos (Galápagoseilanden) of de Galápagos van de armen genoemd, vanwege de uitbundige aanwezigheid van maritieme zoogdieren en vogels. Vanaf de haven van Pisco lagen al de nodige snelle boten klaar om een vaartocht rond deze eilanden te maken. Iedereen een zwemvest aan, gordels om en vol gas op pad. Een eerste stop was nog voor de kust, want vanaf het water is de Paracas kandelaar (Paracas candelabra), ook wel de kandelaar van de Andes genoemd, erg goed zichtbaar. Het is een bekende prehistorische geoglief gevonden op de noordkant van het Paracas-schiereiland in Pisco Bay. Het is gemaakt op een hoge heuvel en heeft een hoogte van maar liefst 181 meter. De eerste stop met de boot was dus een erg leuke.
Na de kandelaar snel door naar de Ballestas-eilanden. Deze zijn verboden om te betreden, alles werd dus bekeken vanaf de boot. De eilanden bestaan eigenlijk alleen uit rots, er groeit nagenoeg helemaal niets. Toch zijn de eilanden helemaal afgeladen vol met allerlei dieren. Naast zeeleeuwen gaat het dan vooral om vogels: pinguins, pelikanen en aalscholvers zijn er in gigantische hoeveelheden te vinden. De eilanden slaan helemaal wit uit van de vogelpoep. Eens in de vijf jaar wordt het eiland betreden om de 'guano' weg te scheppen, deze wordt vervolgens verkocht als mest. Al met al in ieder geval een bijzonder beeld om deze (over)bevolkte rotsen te aanschouwen. Na ongeveer een uurtje ging de boot weer vol gas in de richting van Pisco. De ruige zee zorgde er toch wel voor dat iedereen het weer fijn vond om met beide benen op vaste bodem te staan.
























Ica
Op ongeveer 50 kilometer afstand van Pisco ligt, een stuk landinwaarts, de stad Ica. De stad ligt midden in de Peruaanse woestijn en het is er dan ook flink warm. Wij bezochten Ica ongeveer een maand nadat er een flinke aardbeving had plaatsgevonden. Er was dan ook nog veel schade te zien aan gebouwen, onder andere aan een oude kerk. De toren stond er heel slecht bij, er wachtte nog een heel flinke restauratie. Ondanks dat bewoners nog wel angstig leken voor een nieuwe aardbeving (of verdere naschokken), ging het leven ook wel weer zijn gang. Naast wat wijnlocaties (met prachtige stenen wijnkruiken) was er in Ica niet heel veel te beleven. Het mooiste van Ica zat hem in het gebied om de stad heen.
Tijdens het verblijf in Ica stond een actieve woestijntocht op het programma. Aan de rand van de stad stonden buggy's voor ons klaar. Niet van die kleine karretjes voor baby's, maar grote racemonsters om door het mulle zand te crossen. Deze buggy's konden heel erg hard en dat hebben we ook geweten. Zelf rijden zat niet in het pakket, maar de chauffeurs hadden er in ieder geval heel veel zin in. Vol gas over de vlaktes in de woestijn, maar ook de steilste zandheuvels werden getrotseerd. Echt een prachtige en gave tocht voor degenen het wel aandurven. Na een poosje rondrijden mochten we ook zelf nog even aan de slag, er kon worden ge-sandboard. Twee opties: met een snowboard op techniek naar beneden of op een hardboard plaat gewoon in een rechte lijn zo snel mogelijk. Gezien het non-talent in snowboarden werd het het laatste. Plank mee en naar boven dus. Helaas geen stoeltjeslift, maar een zware klim in de hitte door het mulle zand. Eenmaal boven de plank neerleggen, er met de buik op liggen, rand van de plank en beetje optillen, voeten optillen uit het zand en gaan met die banaan. Beneden stond iemand met een snelheidsmeter te klokken, de 75 kilometer per uur werd wel aangetikt. Supergaaf, al zat het zand daarna acht overal. Ondanks de zware klim toch nog een paar keer naar boven om te proberen het snelheidsrecord te verbreken. Helaas net de 80 kilometer per uur niet aangetikt.
Na de fysieke inspanningen werd het dorpje Huacachina opgezocht om even lekker wat te gaan drinken. Dit dorpje ligt in een oase middenin de Peruaanse woestijn. Middenin was ook echt een meertje aanwezig, heerlijk verkoelend om langs de oever onder een palmboom even bij te komen. Na de stop was het weer tijd om het adrenalinepeil omhoog te krijgen, geen probleem voor de chauffeurs van de buggy's. De terugweg ging het misschien nog wel harder dan voor de pauze. Uiteindelijk werd vlakbij Ica nog even gestopt om daar de zonsondergang nog mee te maken. Een prachtige afsluiter van deze zeer enerverende trip.












Nazca
De volgende bestemming van de reis lag nog in het lage deel van Peru: Nazca. De grote bezienswaardigheid in deze regio is natuurlijk wel de verzameling Nazca-lijnen. Op circa 25 km van het plaatsje Nazca ligt de pampa van San José. In deze pampa vind je deze vele lijnen op de grond die prachtige figuren en tekeningen vormen van dieren, planten en geometrische figuren. De tekeningen kunnen wel 300 meter groot zijn waarbij de lijnen een lengte van 10 km kunnen bereiken. Waar deze tekeningen voor dienden, is nog steeds niet helemaal duidelijk. Enkele van de figuren zijn te zien vanaf een paar uitkijktorens langs de weg. De enige manier om alle figuren (en dan ook nog eens beter dan vanaf de torens) te zien, is met een vliegtuigje.
Met de fotocamera's in de aanslag stapten we in het kleine vliegtuigje, klaar voor al het moois. Uiteindelijk hebben veel van ons (waaronder ik) alleen maar een paar figuren kunnen zien voordat de aandacht zich verplaatste naar de kotszakjes. De airco/koeling in het vliegtuigje werkte namelijk voor geen meter en het vliegtuig kantelde continue van links naar rechts om iedereen maar een zicht op alle figuren te geven. Conclusie: daar kunnen veel magen absoluut niet tegen. De focus ging dus ook steeds meer op het vinden van de horizon om de misselijkheid te beperken. Blij toch wat gezien te hebben (en dat was het ook echt wel waard), maar net zo blij toen het vliegtuig weer was geland. Tip van de week: maximale dosis reistabletten innemen voor een Nazca-vlucht.
Een andere excursie in de omgeving van Nazca was naar de Chauchillas begraafplaats. Deze ligt op ongeveer een half uur rijden van de stad. De Nazca-cultuur mummificeerde zijn doden in zittende houding en wikkelde deze in doeken. Vervolgens werden zij in tomben begraven. Door het toedoen van grafrovers lagen begin jaren '80 enkele mummies en botten verspreid op deze plek, open en bloot in de woestijn. Om ze te beschermen, werden er speciale tomben gebouwd met een afdak om de mummies hierin tentoon te stellen en zo konden ze worden bezichtigd. Een indrukwekkende manier om meer te leren over deze cultuur. Na het bezoek aan de begraafplaats kregen we ook nog meer mee over de cultuur bij het bereiden van de maaltijd. Al halverwege de middag kwam iedereen samen om een maaltijdritueel bij te wonen. In een gat werd een vuur gestookt en al het eten werd op de hete kolen gelegd. Vervolgens werd het eten tijdens een ritueel begraven. Rond etenstijd kwam vervolgens iedereen weer bijeen om het eten op te graven. Los van het bijzondere ritueel was het eten ook nog eens erg lekker. Win-win dus.
























Arequipa
De reis zou nog naar grote hoogten (tot wel 4.900 meter) leiden, het werd dus tijd om langzaamaan te gaan klimmen richting de Andes. Door stap voor stap steeds hoger te verblijven, kon iedereen stap voor stap wennen en kon hoogteziekte later tijdens de reis worden voorkomen of beperkt. Een ideale eerste stop richting de Andes was Arequipa, een stad op een hoogte van ongeveer 2.300 meter boven zeeniveau. Met een lekker klimaat en een vriendelijke omgeving was het prima vertoeven. De stad heeft twee grote trekpleisters: het Plaza de Armas met de kathedraal van Arequipa en het Santa Catalina klooster. Het 16e-eeuwse klooster is pas sinds de jaren '70 toegankelijk, behalve een klein deel waar nog steeds nonnen wonen. De veelal blauwe en rode kleuren geven het klooster een mooie en frisse uitstraling, leuk om te bezoeken wanneer je in Arequipa bent. Het Plaza de Armas is het centrale plein van de stad, met veel reuring. Naast het plein ligt de kathedraal van Arequipa, met een typische bouwstijl uit de tijd van de Spanjaarden. Aan andere kanten van het plein zijn in een aantal koloniale gebouwen de nodige restaurants en bars te vinden, met een terras op het dak. Een Pisco Sour met uitzicht op het plein, helemaal niets mis mee.
De stad Arequipa ligt naast de vulkaan Misti. Deze actieve vulkaan is meer dan 5.800 meter hoog en heeft een altijd besneeuwde top. Bijna overal in Arequipa zie je de vulkaan wel boven de gebouwen uitsteken, het is een mooi gezicht. Tijdens het verblijf in Arequipa stond ook een mountainbiketocht op de flanken van de vulkaan op het programma. Busjes zorgden voor het transport van fietsen (en fietsers) naar de vulkaan, zodat de fietstocht niet al te veel klimmen zou worden. Uiteindelijk moesten we nog wel flink aan de bak, want Hollands vlak is in Peru niet bekend. De tocht zelf was verder helemaal top, lekker mountainbiken met steeds het uitzicht op die mooie vulkaan. Wel nog een domper als afsluiter, want de as van een mountainbike brak af, juist terwijl er op een gewone asfaltweg werd gereden. Gelukkig geen gewonden, maar wel veel discussie met de fietsverhuurder. Die had bedacht dat de nieuwprijs van deze fiets zou moeten worden vergoed. Veel gedoe dus, maar dan komt erg van pas dat de reis werd geleid door een lokale gids. Toen zij eenmaal ter plaatse was, kon de verhuurder naar de centen fluiten. Eind goed, al goed dus.
























Colca Canyon (Cañón del Colca)
En dan nu de hoogte in, en niet te weinig ook. Tijd voor een bezoek aan de Colca Canyon (Cañón del Colca) met hopelijk ook de mogelijkheid om condors te spotten. Nu ligt de rand van deze canyon al hoog (ongeveer 3.700 meter), maar om er vanuit Arequipa te kunnen komen moet eerst nog de Altiplano worden overgestoken. Deze hoogvlakte ligt op een hoogte van maar liefst circa 4.200 meter en loopt tussen een paar bergpieken door. Deze bergpieken reiken tot een kleine 6.000 meter, maar lijken dus nog geeneens zo hoog vanwege de hoogte waarop je je zelf bevindt. De Altiplano is een grote vlakte waar alleen nog maar lage planten groeien. Er leven niet heel veel dieren, behalve lama's, alpaca's en vicuna's. Zij kunnen op deze hoogte prima leven en grazen er heerlijk op los. Onderweg een paar mooie fotostops, ook even poseren bij de waarschuwingsborden voor de vicuna's kan natuurlijk niet ontbreken. Na een prachtige rit nog een afdaling naar de Colca Canyon, de volgende stop in onze rondreis.
De canyon is de kloof van de rivier Colca in het zuiden van Peru, ongeveer 160 kilometer van Arequipa. Ze is meer dan twee keer zo diep als de Grand Canyon in Amerika. Daarentegen zijn de muren niet zo recht als bij de Grand Canyon. Het diepste deel van de kloof is gemeten op 3.501 meter diepte ten opzichte van de rand van de kloof. Onderweg langs de prachtige kloof wordt al een paar keer gestopt om van het uitzicht te genieten en om daarbij uiteraard de nodige foto's te maken. In de middag wordt verbleven in het dorpje Chivay. Hier komen tradities en toerisme samen. De mensen lopen in klederdracht en er zijn lokale producten te koop bij kraampjes. Tegen betaling mogen de mensen op de foto worden gezet, het is een belangrijk deel van de lokale economie. Een hoog Volendam-gehalte, maar we doen het er voor. Verder vooral rustig aan doen, de gevolgen van de grote hoogte zijn wel te voelen. Iemand binnen de groep is er ook erg ziek van, gelukkig knapt ze later wel weer op.
In de vroege ochtend op pad naar Cruz del Condor, het bekendste uitzichtpunt om condors te kunnen spotten. Beste tijd om te gaan is in de vroege ochtend, op het moment dat door de opwarming van de zon de thermiek ideaal wordt om uit te gaan vliegen. Vandaag een prima dag, want de lucht was strak blauw. Na een tijdje wachten was het bingo: een prachtige Andescondor maakte de nodige rondjes in de lucht boven de canyon. Ook een tweede condor diende zich later nog aan, missie helemaal geslaagd.
























Sillustani en Puno
Na het bewonderen van de condors volgde direct een reisdag naar Puno. Gelukkig was er onderweg nog het nodige te zien en werd er dus regelmatig gestopt. De eerste stop was bij de mirador de Los Andes, het misschien wel meest indrukwekkende uitzichtpunt op de Altiplano. De hoogte ter plaatse: meer dan 4.900 meter! Ook in de omgeving nog een aantal keer een stop gemaakt, zeker toen allemaal roze stippen zichtbaar werden in een ondiep meer. Het bleken vele flamingo's te zijn. Ongelooflijk dat ook deze vogels voorkomen in dit soort ruige omstandigheden. Uiteraard ook hier weer veel lama's, alpaca's en vicuna's langs de weg en op de flanken van de heuvels. Een volgende stop was Sillustani. Dit is een pre-Inca-begraafplaats aan de oevers van het Umayo-meer in de buurt van Puno in Peru. De graven, die boven de grond zijn gebouwd in torenachtige structuren die chullpas worden genoemd, zijn de overblijfselen van het Qulla-volk, Aymara dat in de 15e eeuw door het Inca-rijk werd veroverd. De begraafplaats was leuk om even te bezoeken, maar vooral de omgeving was adembenemend mooi. Er werd dan ook even de tijd genomen om een stukje te wandelen over de rotsige heuvels langs het meer.
Aan het einde van de middag werd de stad Puno bereikt. Deze stad is zelf niet heel noemenswaardig, maar het is de havenstad die dient als uitvalsbasis om het naastgelegen Titicacameer te verkennen. Het meer ligt op 3.800 meter en is daarmee het hoogste meer ter wereld waar beroepsvaart plaatsvindt. Het meer is niet aangesloten op (bevaarbare) rivieren, dus de best wel grote schepen zijn hierheen gebracht of ter plaatse gebouwd. Uiteraard nog wel even de stad verkend. Vooral de kathedraal van Puno en El Arco Deustua steekt mooi af ten opzichte van de omgeving, ’s avonds wordt het erg gezellig in de straat Jiron Lima. Hier zijn veel restaurants, bars en discotheken te vinden.
























Titicacameer
Na een nachtje Puno werd het tijd om een tweedaagse tocht over het Titicacameer te gaan maken. Het is niet alleen het hoogste bevaren meer van de wereld, maar ook het grootste meer van Zuid-Amerika. Record brekend op meerdere vlakken dus. Verder ligt midden in het meer de grens tussen Peru en Bolivia, al zouden wij alleen aan de Peruaanse kant blijven. De overnachtingsplaats was op het eiland Amantaní, maar eerst stond een bezoek aan de heel bijzondere Uroseilanden op het programma. De Uroseilanden zijn kunstmatige eilanden din het meer. Het volk van de Uros bouwde deze eilanden oorspronkelijk om de Inca's te ontvluchten. De Inca's domineerden op dat moment namelijk het vasteland en waren dit volk duidelijk niet goed gezind. Het bijzondere aan deze eilanden is dat deze volledig drijvend zijn en zijn opgebouwd uit riet dat in het meer groeit. De dichte wortels die de plant ontwikkelt zorgen ervoor dat de eilanden vastgroeien. Ze zijn verankerd met touwen die naar de bodem van het meer lopen. Het riet aan de onderkant van de eilandjes verrot nogal snel. Daarom wordt er regelmatig riet toegevoegd aan de bovenkant om te compenseren. Een eiland gaat zo'n dertig jaar mee, daarna is het een kwestie van een nieuw eiland bouwen. Een bewoner zat met een lach op het gezicht te vertellen dat de eilanden ideaal zijn voor echtscheidingen. Pak een zaag en het eiland is in no time eerlijk verdeeld tussen de ex-partners.
Behalve de eilanden zelf, is ook bijna alles op en bij de eilanden van riet gemaakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de huizen, maar ook voor de boten. Zelf waren we blij dat we gewoon met een metalen boot op pad gingen, al was ook deze rijkelijk gedecoreerd met riet. Een aantal eilanden konden worden bezocht, deze waren duidelijk vooral bedoeld voor toerisme (al woonden er wel wat mensen). Hier werd veel verteld over het volk van de Uros en over hoe deze eilanden worden gemaakt en onderhouden. Ook konden een aantal hutjes worden bezocht en was het op de foto gaan in klederdracht erg populair.
Na het bezoek aan de Uroseilanden zocht de boot een weg tussen de grote rietvlaktes richting meer open water en zette het koers richting Amantaní. Dit is een 'gewoon' eiland een flink stuk voor de kust van het vasteland van Peru. Het eiland vormt ook een soort heuvel, met het hoogste punt op ongeveer 4.150 meter. Vanaf de haven was het een flink stuk (lopend) klimmen naar het dorpje. Hier werd de groep ontvangen door een aantal voorname personen uit het dorp. De groep werd opgesplitst in kleinere groepjes en ieder groepje kreeg een 'gastouder' voor 1 nacht aangewezen. Met het groepje vervolgens mee naar het logeeradres. Voor ons bleek het logeeradres weer een stuk terug richting de haven te zijn. Op een soort van kleine boerderij waren een paar logeerkamers ingericht en ter verwelkoming werd koffie en thee geschonken. Hierna kon het eiland worden verkend. Al snel kwam iedereen elkaar weer tegen bij een klein voetbalveldje (wel verhard met beton). Op de kleine tribune verzamelden ook wat lokale mensen, het leek bij het ontbreken van een echt dorpsplein een soort ontmoetingsplaats te zijn. Terwijl wij ons waagden aan een potje voetbal, kwamen er steeds meer geïnteresseerden om toe te kijken. Het voetballen ging absoluut niet makkelijk, al snel kwam iedereen door de hoogte de nodige lucht tekort. Bij mij begonnen mijn vingers zelfs te tintelen. Dan dus maar een beetje rustiger aan om het te kunnen volhouden. Hoe dan ook werd het een gezellige middag.
In de avond ging iedereen weer terug naar het gastgezin voor het avondeten. Het bleek een eenvoudige, maar smakelijke maaltijd, helemaal prima dus. Daarna was het tijd voor een soort van feestavond in een dorpshuis. Er was muziek en er werd gedanst, met zelfs een poging de toeristen wat bij te leren. Voor iedereen was er de nodige klederdracht te leen, het werd een bijzondere avond. Na het feest ging iedereen weer mee met de gastouder, het was tijd de logeerkamers op te gaan zoeken. De volgende ochtend werd na een ontbijt afscheid genomen van het gastgezin en werd met de boot weer koers gezet richting Puno. Hier zou nog een middag en nacht worden verbleven, voordat richting Cuzco werd gereisd.
























Cuzco
De volgende bestemming tijdens de rondreis was de 'keizerlijke stad' Cuzco. Unesco geeft over de stad het volgende aan: "De stad ontwikkelde zich onder de Inca-heerser Pachacutec tot een complex stedelijk centrum met verschillende religieuze en administratieve functies. Het was omringd door duidelijk afgebakende gebieden voor landbouw, ambachtelijke en industriële productie. Toen de Spanjaarden de stad in de 16e eeuw veroverden, behielden ze de basisstructuur, maar bouwden barokke kerken en paleizen op de ruïnes van de Incastad. Tegenwoordig is Cuzco een mengeling van de Incahoofdstad en de koloniale stad. Van de Inca hoofdstad zijn onder andere de ruïnes van de Zonnetempel bewaard gebleven. Van de koloniale stad bleven het paleis en de prachtige barokke kerken bewaard."
Voor ons leek Cuzco vooral de uitvalsbasis te worden voor het lopen van de Inca Trail, maar de stad heeft veel meer te bieden dan dat. Zoals hiervoor al aangegeven, mengen twee culturen zich hier. Overal Spaanse architectuur en kerken, maar ook nog oude opgravingen uit de Inca-cultuur. Eigenlijk was het een soort van zonde om na twee nachten al weer door te gaan richting de Inca Trail, het verblijf in de stad was erg prettig te noemen. Naast dat er veel te zien en bezoeken was, was het ook een gezellige stad met veel restaurants en bars. Helaas is de reis te lang geleden om meer te kunnen vertellen over de dingen die we hebben gezien. Gelukkig geven de foto's nog een prima beeld.
























Inca Trail
Tijd voor de activiteit waar ik het meest naar heb uitgekeken: de Inca Trail! Dit is een langeafstands wandelpad door de Andes van de Peruaanse stad Cuzco naar de ruïne-Incastad Machu Picchu. De route voert over paden van het oorspronkelijke wegennetwerk van de Inca's. Het pad loopt langs verschillende ruïnes en door nevelwouden en bergtoendra's. De route loopt deels op een hoogte van 4.200 meter, wat het echt pittig maakt. Er worden slechts 500 mensen per dag toegelaten. Zelf had ik gekozen voor de zogenaamde 'Classic' route en niet de volledige route helemaal vanaf Cuzco. Desondanks was het nog steeds een vierdaagse tocht, al is het de laatste dag vooral het aankomen bij de Machu Picchu en het rondlopen in die oude Incastad. Blijven er nog steeds drie pittige wandeldagen over, toch had ik er zin in!
De dag begon vroeg, al om een uur of half 7 stond een bus klaar om ons richting het startpunt van de Inca Trail te brengen. De busreis duurde ongeveer drie uur, maar er werd tussendoor ook een stop gemaakt in Urubamba om nog proviand in te slaan. Na de stop door naar 'kilometer 88', het punt waar wij de trail zouden gaan betreden. Dit punt ligt iets na het dorpje Ollantaytambo, vlakbij het spoor. Hier moest iedere deelnemer zich nog registreren bij het Inca Trail Check Point. Er werd strikt gecontroleerd of je wel een reservering had om de trail te lopen, legitimeren verplicht. Het goede nieuws is dat het wel een speciale stempel in het paspoort heeft opgeleverd. Dit zou iedere dag bij het begin van de dag weer opnieuw gebeuren, er staand dus vier bijzondere stempels in het paspoort. Verder werden we bij het startpunt gekoppeld aan het voor (en door) ons ingehuurde personeel. Zij dragen niet alleen alle benodigde spullen (tenten, eten, stoeltjes, tafeltjes enzovoorts) de hele Inca Trail voor ons, maar ook zorgden zij voor het inrichten en opruimen van het tentenkamp en voor het bereiden van alle maaltijden. Het leverde wel een schuldgevoel op, want de 'lopers' hadden alleen maar bagage voor een paar dagen bij zich (inclusief matje en slaapzak). De gids gaf al snel aan dat het voor de lokale situatie prima banen met prima salarissen zijn en dat een schuldgevoel dus nergens voor nodig is.
Na alle plichtplegingen konden we (in een groep van circa 20 personen) op pad. De dragers gingen ons voor en verdwenen in rap tempo uit het zicht. Het eerste stuk lopen was nog niet erg zwaar, de eerste dag zou slechts 12 kilometer worden gelopen. Ook hoefde er maar circa 200 meter te worden gestegen, van ongeveer 2.900 meter naar 3.100 meter. Ook was er onderweg nog een lunchpauze bij de camping van 'Miskay'. Eenmaal daar aangekomen, hadden de dragers al een eettent ingericht, stond de thee al te pruttelen en was de lunch klaar. Ongelooflijk hoe snel ze dat voor elkaar hadden gekregen. Na de lunch nog een uur of 2-3 tot de campsite van Wayllabamba. Onderweg kwam de route nog langs de ruïnes van de kleine stad Llactapata. Ook tijdens de Inca Trail zijn dus al de nodige restanten van het Inca rijk te bewonderen. Na de stad een afdaling om de vallei van de Kusichaca-rivier binnen te gaan, met aan het einde een lichte klim naar het inmiddels al helemaal gereed zijnde kamp voor de nacht. Na een prima maaltijd was het al snel tijd om de eigen tent op te gaan zoeken. Morgen weer vroeg dag.












Dag 2 is de zwaarste dag van de Inca Trail. Er moeten 1.200 hoogtemeters worden geklommen naar de Warmiwañusca Pass (Dode vrouw pas) op meer dan 4.200 meter, voordat kan worden gedaald naar de camping Pacaymayo op een hoogte van 3.650 meter. De horizontale afstand is slechts 8 kilometer, maar toch is het een tocht van 7 tot 8 uur. Aanpoten dus. Al vroeg in de ochtend wordt iedereen gewekt. Snel de eigen spullen inpakken, even ontbijten en op pad. Al snel doemt de klim voor ons op, vanaf beneden is de Warmiwañusca Pass al te zien. Wat een indrukwekkende klim voor ons. De hele route is een keurig aangelegd pad, ieder jaar gaat de Inca Trail ook een tijdje dicht voor onderhoud. Op de steilere delen zijn met stenen treden gemaakt, op hele steile stukken zijn het eigenlijk gewoon gigantische trappen (voor de gein ook wel 'Incalator' genoemd). Daar waar het niet al te steil is, is sprake van 'Inca-flat', al denken de westerse benen daar toch anders over. Niet te geloven dat de gidsen er tijdens een jaarlijkse wedstrijd slechts enkele uren over doen om de hele route (dag 1 t/m 4 dus) te lopen. Uiteraard zonder bagage, maar wat een prestatie.
Na het vertrek klommen we al snel tot boven de boomgrens, in de verte was ook een besneeuwde bergtop te zien. Het uitzicht werd steeds meer open en daarmee ook steeds mooier. Na een klim van een uur of 4-5 was de Warmiwañusca Pass bereikt, tijd om om te draaien en even te genieten van het uitzicht op de vallei en hellingen waar we die ochtend vandaan kwamen. Na een fijne pauze vervolgens klaar om het laatste stuk naar de campsite af te dalen. Nog steeds een wandeling van een uur of 2, dus het was nog even aanpoten. Het goede nieuws van Pacaymayo was toch wel dat het de plek was met de beste sanitaire voorzieningen. Er was zelfs een douche, het feit dat deze ijskoud was maakte het na het zweten van die dag niet minder welkom. Ook vandaag gold weer: vroeg eten en vroeg naar bed. Nu was het alleen wel even zoeken hoe te liggen, want in dit bergachtige gebied is niets vlak en staan de tenten dus ook niet waterpas. Uiteindelijk een plek gevonden om relatief horizontaal te liggen, daarna gingen het slapen wel prima.












Dag 3 alweer, de laatste volledige wandeldag. Niet zo zwaar als gisteren, maar wel een flink lange dag. Eerst nog een klim naar circa 3.950 meter, daarna afdalen tot ongeveer 2.650 meter. Af te leggen afstand 16 kilometer, waarschijnlijk een trip van circa 8 uur. Op tijd op dus weer, je kan maar beter wat marge houden om er langer over te doen, maar toch voor het donker aan te komen. De hike van vandaag begint met een klim van anderhalf uur naar de Pas van Runkurakay, op een hoogte van 3.950 meter. Runkurakay is een Inca-site waarvan wordt aangenomen dat deze is gebruikt als uitkijktoren over de Pacamayo-vallei. Er is ook een kleine lagune waar je volgens de reisgids af en toe herten kan zien drinken. Vandaag alleen een bewolkte dag (en daarmee gezien de hoogte ook een mistige dag, want we bevonden ons letterlijk in de wolken), dus helaas geen herten te zien.
Na het passeren van de pas de rest van het pad grotendeels bergafwaarts, over prachtig geplaveide Inca-paden en trappen. Langzamerhand verandert het landschap in een soort jungle. Langs het pad zijn er verschillende Inca-ruïnes. De eerste is Sayacmarca, die in de Inca-periode een controlepunt was voor de paden die op weg waren naar Machu Picchu. Sayacmarca - wat 'ontoegankelijke stad' betekent in Quechua - heeft een prachtige stenen trap. Na een bezoek aan deze ruïnes gaan door naar Phuyupatamarca. Vervolgens door een originele Incatunnel voordat aan de derde en laatste klim van de dag wordt begonnen, naar de Pas van de Inca Trail op 3.700 meter. Vervolgens de ruïnes van Intipata, een complex van terrassen gebouwd in het midden van de helling van een prachtig begroeide berg. En tot slot slingert het pad naar de camping van Wiñaywayna ('Voor altijd jong ’in Quechua). Vlakbij de campsite de ruïnes van Wiñaywayna, een prachtige afsluiter.
























Nog maar een laatste stuk lopen, de Machu Picchu is al dichtbij. Al ergens in de nacht uit de veren, want nog voor zonsondergang wil je gewoon bij de Inti Punku (zonnepoort) zijn om bij zonsopgang van bovenaf de eerste blik op de Machu Picchu te hebben. Nog in het donker op pad dus, zaklampen paraat. Het lijkt tot ons schrik een bewolkte dag te zijn, maar een blik naar boven toont een stralende sterrenhemel. Het is dus gewoon de mist die tussen de bergen hangt, dat komt wel goed. Na een ruim uur lopen doemt de steile, hoge trap naar Inti Punku voor ons op. Een klim van een paar minuten nog, nieuwsgierig lopen we naar boven. Eenmaal boven blijkt de Machu Picchu nog niet in beeld, er hangt nog te veel mist. Best logisch, het is nog vroeg en de zon is er nog niet bij. Tijd om een fijn plekje op te zoeken en te wachten tot de mist optrekt.
Het geduld werd op de proef gesteld, het begon nu wel lang te duren. Daar waar veel lopers al doorliepen naar beneden (de Machu Picchu zelf is nog een half uur naar beneden wandelen) om zo snel mogelijk de Incastad in beeld te krijgen, daar wachtten wij nog even af bij de zonnepoort. En we werden beloond: de mist begon langzaam op te trekken en ineens zagen we een flard van de stad. Even later weer gehuld in de mist, maar een paar minuten later weer zicht op een ander deel. Het was een cadeau dat tergend langzaam werd uitgepakt. We hadden het doel bereikt!
Machu Picchu
Vandaag de hele dag de tijd om de Machu Picchu te bewonderen, dus ook om nog even lekker te blijven zitten bij de zonnepoort. De mistflarden trokken steeds verder op, tot uiteindelijk de stad in volle glorie zichtbaar was. Het ideale uitzicht, wat fantastisch. Pas toen we genoeg hadden gezien, kon de verdere afdaling richting het complex worden ingezet. De Inca Trail eindigt bovenin het complex. Het idee om van bovenaf langzaam naar beneden te dalen werd helaas verstoord door het personeel. Onze bagage mocht niet heel de dag worden meegesleept, we moesten eerst de tassen droppen bij een opslag bij de ingang van het complex. Eerst helemaal afdalen om daarna weer te klimmen, daar waren de benen na de afgelopen dagen niet gelukkig mee. Helaas geen keuze, dus heen en weer naar de ingang en daarna weer verder. Verder valt er weinig toe te voegen aan het verslag over de Machu Picchu, de beelden wijzen zichzelf. Wel bijzonder dat deze 15e en 16e eeuwse stad ondanks aardbevingen en andere natuurelementen zo goed bewaard is gebleven. Scheelt natuurlijk wel dat de stad eeuwenlang onontdekt is gebleven.
Na het bezoek aan de Machu Picchu was het tijd met de bus af te dalen naar het nabijgelegen dorpje Aguas Calientes. Hier was nog genoeg tijd om even bij te komen en lekker even uitgebreid te eten, voordat de trein werd gepakt in de richting van Cuzco. In het dorp kwamen we ook de hele reisgroep van de hele rondreis weer tegen, prima om elkaar bij te praten over de verschillende trails die we hadden gelopen en activiteiten die sommige hadden ondernomen. Met zijn allen weer terug naar het hotel in Cuzco, zodat morgen de rondreis weer kon worden vervolgd. Maar eerst nog een hele lange, warme douche om even goed bij te komen van de inspanningen.
























Lima
De allerlaatste dag in Peru, de rondreis is bijna ten einde. In de ochtend eerst nog een transfer per vliegtuig van Cuzco naar Lima. Vanaf hier wordt vanavond teruggevlogen richting Nederland. Maar eerst nog een middag te besteden in het centrum van Lima. Na aankomst in Peru hadden we dit nog overgeslagen en hadden we de eerste dagen alleen besteed in de buitenwijk Miraflores. Nu dus wel het historische centrum en dan vooral de omgeving van het Plaza Mayor, met hier aan gelegen het gemeentehuis, parlementsgebouw en de kathedraal. Bij ons allemaal weinig puf om nog heel veel te gaan lopen, de trails van de voorgaande dagen hadden er flink ingehakt. Vooral lekker rondslenteren dus en nog net de laatste indrukken opdoen voordat de bus ons richting de luchthaven bracht. Hier afscheid genomen van Sally, die de hele reis lang een perfecte gids voor ons bleek te zijn. Tijd om met een nachtvlucht naar Schiphol te gaan, een prachtige rondreis kwam ten einde.












Reactie plaatsen
Reacties