We verbleven twee nachten in Otavalo, dus er bleef hier nog een volle dag over om ook in de omgeving van het dorp nog wat bezienswaardigheden te gaan aandoen. Wij kwamen op twee te bezoeken plekken uit: een meer en een waterval. In de ochtend begonnen we bij het meer, de Laguna de Cuicocha. Dit beroemde kratermeer ligt ten noordwesten van Otavalo. Het ligt in het Cotacachi-Cayapas reservaat. Bij aankomst was er nog niets te zien van het meer, daarvoor moest eerst omhoog te worden gelopen naar de kraterrand. Dat was nog best steil omhoog, al was het slingerende pad breed en prima aangelegd met een verharding met keien. De hoogte (we zaten inmiddels op zo’n 3.100 meter hoog) zorgde er wel voor dat rustig aan gewandeld moest worden, we waren schijnbaar toch nog niet volledig aangepast.
Eenmaal boven was meteen duidelijk waarom het Cuicocha meer zo populair is, het uitzicht was werkelijk prachtig. Middenin het kratermeer twee eilandjes en verder uitzicht op de bergtoppen van Cotacachi (4.939 meter), Imbabura (4.630 meter) en Cayambe (5.790 meter) en vooral veel struiken die mooi in bloei stonden. Helaas waren we hier maar een uurtje, want ik had met alle plezier de volledige wandeling rond het kratermeer gemaakt. Ondanks dat er op de kraterrand een prima pad liep, zou dat nog steeds 4 tot 5 uur in beslag gaan nemen, bij lange na voor ons geen optie. En behalve de tijd hadden we dan ook wel wat beter voorbereid moeten zijn. Helaas bleef het dus bij een wandeling over een stuk van het pad, een half uurtje heen en toen weer terug. Grappig hoe anders het uitzicht gelijk weer was toen we afdaalden richting de bus. Het natuurlandschap werd direct ingewisseld voor agrarisch landschap. Nog steeds heel groen, maar toch echt iets heel anders.
























In de middag dus door naar een waterval, Cascadas de Peguche. Deze waterval ligt dan weer aan de oostkant van Otavalo, onderaan de heuvel waar het condor park op de top ligt. Met een hoogte van zo’n 18 meter is de waterval misschien niet de meest indrukwekkende van het land, maar de omgeving maakte veel goed. Het ligt namelijk in één van de mooiste bossen in het noorden van Ecuador. Voor de inheemse bevolking is dit overigens een heilige plek. Deze mensen nemen hier rituele baden vanwege de spirituele krachten die zij de lagunes, bronnen en watervallen toekennen. Toen wij er waren geen rituelen ter plaatse, maar vooral een rustige, mooie plek. Na eerst de waterval te hebben bewonderd, liepen we nog een stuk stroomafwaarts langs de beek. Hier kwamen we een aantal boeren tegen die hun koeien lieten grazen op de groene oevers langs het water. Een aantal koeien zocht zelfs de nodige afkoeling en ging gewoon lekker middenin de beek staan. De honden van de boeren hielden de koeien goed in de gaten en hadden weinig oog voor ons. Uiteindelijk kwamen we uit in een klein dorpje, waar nog wat kleine snuisterijen werden verkocht aan de toeristen die hier schijnbaar toch nog wel in redelijke getalen kwamen. Wij zijn er in ieder geval niet zo veel tegengekomen, maar misschien was het ook een rustig seizoen.
















Reactie plaatsen
Reacties